VEENKOLONIOAL – VEENKOLONIAAL
De regen klettert doagenlaank op kletsnadde velden Poulen wotter liggen al weken op t laand
Het gedunder van de boeren deur heur onvree en schelden Opbrengst staait onder wotter of in braand
Ik bin as heur Zai binnen as mie Wie binnen van t waark
Eerappels verzoepen en van t zummer was t te dreug De dörpen lieken verloaten en stil
Depressie overheerst in ploats van geleuf En wie goan al sikkom noar april
Dit is nait wat ik wil
Veur mien grootvoa Was t ellent moar aarbaaid Mit steken van t törf waarkde zuch kapot Dus wie waiten hou t is as t nait gaait Dus veur heur goa ik nooit vot!
Klinkt as mien löt, moar ik vuil t as mien plicht T Veen en t daip is woar ik heur
Dus hou laank t ook mag regen mit aal dat bragel in mien zicht Goa k pas tussen zès planken hier der vandeur
Langs t daip stoan mien pa en moeke Te speren bie de schepen mit törf Tot ’s oavends voak onder de joepe Noa t lössen de trössen weer lös
Dank zij heur pluk ik de vruchten Van ons laand zo kwets- en kostboar
Zug ik mien oalluu voak in aal dij mooie luchten En wait ik: komt vast weer veurmekoar!
Ik bin as heur Zai binnen as mie Wie binnen van t waark
Wat konden ze mien pa wel schaiten Aal dij aarbaaiders van t veen Want hai stonk minder din zien knechten Dij op hom spèhden as hai verscheen Veendammer Wind Hai was Veendammer Wind Moar overleefde op t veen
Dus zeg mie nait dat ik nait wait wat tegensloagen binnen Tegensloagen zitten bie ons in t bloud
Moar wie goan deur as of we t veen op nij ontginnen T wordt vast wel weer dreug en din komt goud
© Tekst & muziek van Erwin de Vries
De regen klettert dagen lang op kletsnatte velden Plassen water liggen al weken op het land
Het gedonder van de boeren door hun onvree en het schelden hun opbrengst staat onder water of in brand
Ik ben als hun Zijn zijn als mij Wij zijn van het werk
Aardappelen verzuipen En afgelopen zomer was het te droog De dorpen lijken verlaten en stil
Depressie overheerst in plaats van geloof En we gaan al bijna naar april
Dit is niet wat ik wil
Voor mijn grootvader bestond het alleen maar uit werken Met het steken van het turf werkte hij zich kapot Dus wij weten hoe het is als het niet gaat Dus voor hun ga ik hier nooit meer vandaan!
Het klinkt als mijn lot Maar ik voel het als mijn plicht Het veen en de kanalen is waar ik thuis hoor
Dus hoe lang het ook zal regenen met al dat modder in aanschouw Ik ga hier teneinde tussen zes planken vandaan
Langs het diep staan mijn vader en moeder Sticulerend bij de schepen met turf tot ’s avonds laat vaak onder de stinkende modder Na het lossen de trossen weer los
Dank zij hun Pluk ik de vruchten van ons land zo kwets- en kostbaar
Zie ik mijn ouders vaak in al die mooie luchten en weet ik: het komt vast weer in orde
Ik ben als hun Zij zijn als mij Wij zijn van het werk
Wat minachten ze mijn vader al die arbeider van het veen Want hij stonk minder dan al zijn knechten Die hem vergruisden als hij verscheen Veendammer Wind Hij was Veendammer Wind maar overleefde op het veen
Dus zeg mij niet dat ik niet weet wat tegenslagen zijn Tegenslagen zitten bij ons in het bloed
Maar wij gaan door Als of we het veen weer opnieuw zullen ontginnen Het wordt vast wel weer droog en dan komt het goed!